GEBED IEDERE DAG

Gebed van het heilig kruis
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed van het heilig kruis
Vrijdag 17 mei


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Johannes 21,15-19

Toen ze gegeten hadden vroeg Jezus aan Simon Petrus: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Me lief, meer dan de anderen hier?' ‘Ja, Heer,' zei hij, ‘U weet dat ik van U houd.' Daarop zei Jezus: ‘Zorg dan voor mijn kudde.' Nogmaals vroeg Hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Me lief?' ‘Ja, Heer,' zei hij, ‘U weet dat ik van U houd.' Daarop zei Jezus: ‘Wees dan een herder voor mijn schapen.' Nog een derde keer vroeg Hij: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van Mij?' Het deed Petrus pijn dat Hij hem voor de derde keer vroeg of hij van Hem hield, en hij zei: ‘Heer, U die alles weet, U beseft toch wel dat ik van U houd.' Daarop zei Jezus: ‘Zorg dan voor mijn schapen. Waarachtig, Ik verzeker je: als jongeman deed je zelf je gordel om en je ging de weg die je zelf wilde; als je oud bent zul je je armen uitstrekken en je gordel laten omdoen, en je zult een weg gaan die je zelf niet wilt.' Hiermee kondigde Hij aan door wat voor dood Petrus God zou verheerlijken. En na deze voorspelling zei Hij tegen hem: ‘Volg Mij.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
Wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Voor de derde keer verschijnt de verrezen Jezus aan de oevers van het meer van Tiberias. Op diezelfde plaats had Hij de eerste leerlingen ontmoet en hen geroepen om Hem te volgen. Nu, bij een nieuw begin, ontmoet Jezus hen opnieuw, nadat ze verstrooid achter waren gebleven. Hij vraagt drie keer aan Petrus of die Hem liefheeft, alsof Hij diens drievoudig verraad wil omkeren. Jezus weet dat Petrus Hem niet zal volgen uit plichtsbesef of door wilskracht. Petrus zal Hem volgen omdat hij een diepgaand verlangen koestert om iets terug te doen voor de grenzeloze liefde die hij van de Heer ontvangen heeft. Daarom ondervraagt Jezus hem over het centrale punt van ons bestaan en ons geloof: de vraag naar de liefde. In zekere zin kan deze vraag altijd opnieuw herhaald worden, want we moeten ons elke dag opnieuw over de liefde bevragen. Jezus richt deze vraag niet alleen aan Petrus. Hij vraagt aan elke leerling: "Heb je Me lief?". Het gaat hier niet zomaar om een vergankelijk gevoel of een vluchtige emotie. Het is de vraag naar een duurzame en hartstochtelijke band, met Jezus en met de anderen. De liefde die Jezus van Petrus vraagt, is er een van verantwoordelijkheid voor het evangelie en de mensheid. Hij vraagt hem om te "zorgen" voor zijn schapen. Jezus' liefde staat nooit ten dienste van zichzelf, maar brengt altijd een verantwoordelijkheid mee voor de anderen. Ook in die zin is Petrus de eerste, degene die leert liefhebben zoals Jezus, om verantwoordelijk te zijn voor zijn broers en zussen. De slotwoorden geven een voorafspiegeling van de toekomst van Petrus. De weg die Petrus aflegt, is die van elke leerling die het evangelie wil volgen: enkel met Jezus vind je het ware leven, en ook het lijden maakt hier deel van uit. Petrus weet niet waar deze weg hem zal brengen, noch wat hij onderweg zal tegenkomen. Hij weet wel dat hij zal lijden, maar hij is zeker van de liefde van de Meester. Die zal hem in staat stellen om nogmaals te antwoorden, op dezelfde uitnodiging aan dezelfde oever: "Volg Mij!". En nogmaals laat Petrus alles achter, ook zijn hoogmoed, om de Heer te volgen.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.