GEBED IEDERE DAG

Gebed op de vigilie
Woord van god elke dag

Gebed op de vigilie

VIGILIE VAN PINKSTEREN Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed op de vigilie
Zaterdag 18 mei

VIGILIE VAN PINKSTEREN


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Iedereen die leeft en in Mij gelooft
zal in eeuwigheid niet sterven.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Johannes 21,20-25

Petrus keek om en zag dat de leerling van wie Jezus hield, Jezus volgde. Het was de leerling die zich bij de maaltijd vertrouwelijk naar Hem had toegekeerd en gevraagd had: ‘Wie is het, Heer, die U zal overleveren?' Met een blik op hem vroeg Petrus: ‘En hij dan, Heer?' Jezus antwoordde: ‘Als Ik hem wil laten blijven tot aan mijn komst, wat gaat jou dat dan aan? Volg Me maar!' Zo ontstond onder de broeders het gerucht dat die leerling niet zou sterven. In feite had Jezus niet gezegd: ‘Hij zal niet sterven', maar alleen: ‘Als Ik hem wil laten blijven tot aan mijn komst, wat gaat jou dat dan aan?' Deze leerling is het die getuigenis aflegt van dit alles en het ook heeft neergeschreven, en we zijn er zeker van dat zijn getuigenis betrouwbaar is. Er is nog veel meer dat Jezus gedaan heeft, maar als men het allemaal in bijzonderheden zou gaan optekenen, zou wellicht zelfs de wereld te klein zijn voor de boeken die men dan zou moeten schrijven.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Als je gelooft,
zal je Gods heerlijkheid zien, zo spreekt de Heer.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Met deze tekst besluit Johannes zijn evangelie. Jezus was, zoals we gisteren lazen, voor de derde keer verschenen aan de leerlingen aan de oever van het meer van Tiberias. Petrus, die de drievoudige vraag over de liefde heeft beantwoord en de drievoudige pastorale opdracht heeft ontvangen, en Jezus' woorden over zijn oude dag heeft gehoord, draait zich om en ziet de leerling van wie Jezus hield. Dan vraagt hij Jezus: "En hij dan, Heer?". De vraag komt misschien voort uit nieuwsgierigheid. Of misschien wil Petrus de confrontatie aangaan. Maar Jezus nodigt Petrus uit om Hem vastberaden, op een persoonlijke manier en zonder zich te laten afleiden te volgen. De woorden over de leerling die Jezus liefhad, vestigen de aandacht op het werkwoord "blijven", waarmee Jezus verwijst naar de plaats van deze leerling in het leven van de kerk. Hij is geroepen om in de liefde te "blijven", en dus om niet alleen te getuigen van zijn liefde voor de Heer, maar ook van de liefde die de Heer voor hem koestert. Johannes blijft de leerling die Jezus liefheeft. Daarom denken wij terug aan het tedere tafereel tijdens het Laatste Avondmaal, toen deze leerling zijn hoofd liet rusten op Jezus' borst, wat wijst op een intieme band tussen hem en de Meester. Enkel degene "die zich bij de maaltijd vertrouwelijk naar Hem had toegekeerd" is in staat om het mysterie van de Zoon van God te begrijpen. Omdat hij zich liet leiden door de Geest heeft hij ontdekt hoezeer de Heer hem liefheeft en daarvan getuigt hij aan de gemeenschap. De laatste verzen van het evangelie leggen de nadruk op dit getuigenis. De auteur wil hiermee de link leggen tussen het geschreven evangelie en het leven van de gemeenschap van de leerling die Jezus liefheeft. De auteur wijst erop dat het werk nog niet af is: "Er is nog veel meer dat Jezus gedaan heeft, maar als men het allemaal in bijzonderheden zou gaan optekenen, zou wellicht zelfs de wereld te klein zijn voor de boeken die men dan zou moeten schrijven". In dit beeld gaat een diepe waarheid schuil: de openbaring van Jezus is zo'n groot mysterie dat het het verstand van de mens te boven gaat. Elke leerling die deze bladzijden leest, weet dat hij ze enkel kan begrijpen als hij - zoals de auteur - zijn hoofd op Jezus' borst legt. In een klimaat van gebed en liefde begrijp je ten volle wat de betekenis is van dit boek.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.